Het belang van regionaal en lokaal archiefonderzoek voor het aanvullen van de landelijke geschiedschrijving is groot. Door lokale omstandigheden te betrekken in historisch onderzoek naar verzetsvrouwen kan hun aandeel hierin worden belicht. Het zuiden van Nederland had een strategische positie als het ging om het over de grens smokkelen van geallieerde piloten. Pilotenhulp was in Noord-Brabant een belangrijke taak van het verzet en bovendien een tak waarin veel vrouwen actief waren. Zo ook de Bossche Sophia M.F. Flippaar (1897-1975), in 1919 getrouwd met Marinus J. Schellekens (1897-?). Kort nadat de Tweede Wereldoorlog was uitgebroken, verhuisde zij naar de Van Ysselsteinstraat 15. Vanaf 6 december 1943 hield zij de geallieerde piloot Leonard Bickley verborgen in haar huis. Haar zoon – vermoedelijk de toen 22-jarige Johannes M.A. (Jo) Schellekens (1921-?) – had de piloot per fiets naar haar huis geëscorteerd. Bickley was kort daarvoor geland in een veld in de buurt van de boerderij van Lambertus van der Veeken (1894-?) in Alem. Nadat hij drie dagen bij Lambertus ondergedoken had gezeten, verbleef hij tien dagen bij Sophia, die zorgde voor voedsel, onderdak en kleding in haar eigen huis. Sophia kreeg een eerbetoon van de vijfde gradatie voor haar hulp, dat bestond uit een certificate of thanks. De gradatie was voornamelijk afhankelijk van het totale aantal geholpen piloten. |